De gevoelige snaar

Zoals de kop de kop is, de hals de hals en de body de body, zo zie ik de snaren als de stembanden. Een mooie vergelijking, toch? En die stembanden moeten zekere kwaliteiten bezitten.

Dus na een jaar of tien maar weer eens wat over snaren. En over hoe ze goed op je bas gezet dienen te worden, want de praktijk leert me dat dat vaak nog wel wat te wensen overlaat. 80% van je geluid komt uit je handen en het eerste contact met je instrument zijn de snaren. Er zijn (daardoor?) veel vragen over snaren. Wat is het beste merk? Welke gaan lang mee? Neem ik roundwound of flatwound? Dan zijn er diverse diktes (gauges), materialen: nikkel of roestvrij staal? Roept U maar. Iemand duidde onlangs de roestvrijstalen aan met roundwounds en de nikkels met flatwounds. We raakten over de verschillen aan de praat en het duurde even voor ik door had waar we het écht over hadden. Het was achteraf een bizarre conversatie doordat ik ongewild allerlei beweringen had gedaan die helemaal niet kloppen. Zoals het feit dat je flats echt wel een week of wat moet inspelen en dat ze daarna jaren mee kunnen en eigenlijk alleen maar beter gaan klinken. Klopt an sich wel, maar niet als het uiteindelijk over roundwound nikkeltjes blijkt te gaan. Dan is het toch wel precies andersom. Rechtgezet.

In grote lijnen zijn er twee soorten bassnaren: roundwounds en flatwounds. Binnen deze twee soorten zijn er diverse materialen en recepturen. De soort kerndraad is in beide varianten de meest bepalende factor. Een ronde kerndraad geeft een soepel voelende snaar, alsof er wat minder spanning op staat. Veruit de meeste snaren hebben een hexagonale kern, wat betekent dat de kerndraad 6-kantig is. Zo “pakken” de wikkelingen beter op de kerndraad. Een hexa-core snaar voelt wat stugger, wat stijver. Waarbij nikkelwikkelingen weer wat warmer klinken en “zachter” voelen dan de met roestvrij staal gewikkelde snaren. Zo zie je maar weer: voor elk wat wils.

Er is helaas geen “de beste snaar”. Je moet het echt allemaal proefondervindelijk ervaren en gaandeweg je keuzes maken en bijstellen. Per bas kan zelfs je snaarkeuze verschillen. Of per muziekgenre. Wat voor elke soort snaar geldt, is het belang van goed opzetten. Ten eerste mag de snaar onder de spanning van de stemming nooit in de gelegenheid gebracht worden om te “slippen”. Daarvoor is het nodig om minimaal drie tegen elkaar gedrukte wikkelingen om de mechaniek-as te maken. Dan is het onderlinge raakvlak in combinatie met de kracht op de snaar zo groot dat de snaar nooit terug zal kunnen glijden. Deze wikkelingen zorgen tevens voor het tweede punt van aandacht: een goede hoek van de snaar met de topkam. Heel belangrijk voor een goede druk in het zadel en klankoverdracht, niet alleen bij een open snaar. Het moet rock-solid zijn waardoor er geen snaarenergie verloren gaat, ook wanneer je in hogere posities verkeert.

Om drie wikkelingen te maken neem je bij grote, Fender-achtige mechanieken 17 cm extra lengte (bij de kleine mechanieken ca. 12 cm) vanaf de as van het mechaniek. Daar buig je de snaar 90 graden om door deze tussen een tangetje te pakken en strak om te drukken. Zo’n 2,5 cm ná de knik knip je met een zijkniptang het resterende stuk snaar af. Doe dit altijd op deze manier, want door de scherpe knik is de wikkeling ten opzichte van de kerndraad gefixeerd, waardoor deze (de wikkeling) zijn spanning niet kan verliezen bij het afknippen van het overtollige stukje. Je zal niet de eerste in de geschiedenis zijn die ineens met een dooie snaar “uit” een nieuwe set zit. Het reststukje, die 2,5 cm, gaat in het gaatje in het midden van de mechaniek-as. Nu rustig opdraaien aan het mechaniek. Om een goede hoek over de topkam te maken, wikkel je de snaar naar beneden op de as. Dus niet andersom. Soms heb je voor de A-snaar een extra wikkeling nodig voor het beste resultaat. Schat dat van tevoren in en neem wat extra lengte voordat je de snaar knikt. Het is allemaal geen hogere wiskunde. •

Oorspronkelijk gepubliceerd in: de Bassist #68 (april – juni 2024).
https://www.debassist.nl/