Ergonomie

Naast je talenten en valkuilen hangt het spelen van een goed stukje bas natuurlijk van meerdere factoren af. Na veruit het belangrijkste, jijzelf, is er het instrument. Je directe contact met de buitenwereld. Je goede gereedschap, dat het halve werk zou moeten zijn.

Omdat het zo’n lijfelijk gebeuren is, dat musiceren, zijn veel aspecten van je kunnen afhankelijk van de factor ergonomie. De ergonomie van je instrument, bedoel ik dus. Daar valt meer onder dan wat afgeschuinde randjes aan de body. Ergonomie is eigenlijk alles wat ervoor zorgt dat je – in dit geval – onbezorgd en onbelast met andere zaken dan het bassen zelf, kunt bassen. Daarnaast moet een en ander er ook nog eens goed uitzien.

Balans en gewicht zijn twee heel belangrijke factoren. Sta je tijdens het spelen constant een hals te behoeden voor diens nieuwsgierigheid naar je schoenen, of zak je zelf langzaam in elkaar na een uur met je 5,2 kg zware pre-EB StingRay de blits gemaakt te hebben? Allemaal niet leuk en van tevoren overdenkbaar. Dat eerst heet overigens “neck-dive”. Dat tweede “te zwaar”.

Ja, dat gewicht. Je kunt er lang en breed over discussiëren, maar sommige bassen zijn gewoon te zwaar. Dat zie je terug hier in de shop. Exemplaren boven de 4,4 kg blijven significant langer hangen. “Met een witte blijf je zitte” is een gezegde uit de autohandel, maar in de bassenhandel geldt dat voor een zware, al beweren sommigen onder ons dat ze dat niets uitmaakt. Ik vind het best.

Een bas van 5 kg (en meer soms) bouwen die goed klinkt is relatief makkelijk. Dat kan iedereen. Door hun gewicht, de massa, klinken ze altijd massief, strak. Preampje erin en Bob’s your uncle. Maar of het zo leuk is, is een ander verhaal. Probeer maar eens rond de 4 kg te blijven en het ding te laten klinken. Different cook!

Ergonomie is ook je hals in verhouding tot je handen. Dit is belangrijk en zeer persoonlijk. Er zijn geen vaste regels voor. Denk daarbij aan de dikte (honkbalknuppel of slanke den), de ronding (radius) van de toets en het fretwerk bij gefrette bassen (uiteraard). De praktijk leert dat de breedte van de topkam wel een van de meest uitgesproken keuzes is die een klant ten aanzien van de hals maakt, op de voet gevolgd door bovengenoemde dikte. We hebben het wat betreft de topkam over de breedte van de hals ter hoogte van de topkam waarbij (om wat preciezer te zijn) in Fender-termen de A staat voor 38 mm, B voor 41 mm en C voor 43 mm. Respectievelijk Jazz Bass, seventies Precision en pre-CBS Precision. Globaal is daar eigenlijk wel de standaard mee gezet.

De radius van je toets kan het spelgemak ook sterk beïnvloeden. Het voelt allemaal anders aan en is daarmee dan ook weer zeer persoonlijk. Van de vrij bolle 7,25 inch zoals bij de (oudere) Fender bassen tot de bijna vlakke toetsen van 20 inch of meer bij merken als Warwick: voor elk wat wils. Vaak ook samenhangend met de uit te voeren speeltechnieken en niet te vergeten het aantal snaren. Want laten we wel wezen: 5 of meer snaren op een bolle 7,25-inch toets is niet handig.

Wanneer er met frets wordt gebast gaat de kwaliteit van het fretwerk meetellen in het rijtje ergonomische voorwaarden. Breed, smal, hoog, laag: zeg het maar. Belangrijk is dat alle frets even hoog zijn. Dit maakt een lage afstelling mogelijk, iets wat het spelgemak positief beïnvloedt.

De twee meest iconische ontwerpen uit de recente geschiedenis die op veel punten ruimschoots voldoen aan bovenbeschreven overpeinzingen zijn toch wel, en u raadt het al, de bekende Precision en Jazz Bass. Naast het feit dat er de standaard mee is gezet en alle basismuziek er (met het handje m/v) mee is ingespeeld, zijn het heel erg mooi ontworpen instrumenten die ergonomisch ook nog eens heel goed doordacht zijn. Kom daar nog maar eens overheen. •

Oorspronkelijk gepubliceerd in: de Bassist #69 (juli – september 2024).
https://www.debassist.nl/