Fretwear

Na verloop van tijd slijten de frets van je bas. Je vraagt je wellicht af hoe dit kan, maar dat heeft te maken met het hoogfrequente getril van de snaar die je er af en toe op vastdrukt.

Je ziet dan op de plekken waar de snaar de fret raakt van die afgeplatte plekjes ontstaan op de posities die je het meest gebruikt. Ook bij een zogenaamde nulfret zie je deze slijtage. Op zo’n slijtplek komt de snaar een fractie lager ‘in’ de fret te liggen. Het gevolg is buzz op de volgende fret die nog niet (zover) is ingesleten, en lichte onzuiverheid in de intonatie door de afgeplatte top van de ingesleten plek.

Wat kun je eraan doen? Snaarkeuze is belangrijk. Het is makkelijk voor te stellen dat een nylon-tapesnaar minder slijtage veroorzaakt dan een stainless steel roundwound. Daartussenin zitten de flatwounds, de halfroundwounds – bestaan die trouwens nog? – de pressurewounds en de nickels. Speel je niet op flats of nylons, dan ben je een keer aan de beurt.

Veel frettypes zijn zo hoog dat ze een keer of twee gevlakt kunnen worden voor ze aan vervanging toe zijn. De gemiddelde amateurspeler is dan alweer tien, vijftien jaar verder. Het woord “vlakken” verwijst naar uitvlakken, “leveling” zoals dat in het Engels heet. Maar er is ook nog het ronden en polijsten dat erbij hoort. Wordt nog wel eens vergeten.

Het proces van vlakken gaat als volgt: snaren eraf, als het kan de hals eraf halen en de halspen ontspannen tot de hals helemaal recht is. Dan het daadwerkelijke vlakken van de frets. Rustig zonder druk in de lengterichting van de hals met een platte vijl van ongeveer tien centimeter over de frets heen en weer gaan. Die vijl moet écht recht zijn! Niet drukken, ding het werk laten doen.

Het mag ook met een passend radiusblok met een fijne korrel schuurpapier als P220. Kies een blok met dezelfde radius als de toets van de hals. Bij oudere Fenders is dat 7,25 inch, bij Gibsons vaak 12 inch. Je zult zien dat sommige frets eerder en meer afnemen dan andere. De hoogteverschillen tussen de frets, die er niet horen te zijn maar dat wel vaak doen, tekenen zich het eerst af. Die pak je gelijk mooi mee. De slijtageplekken beginnen zich nu ook af te tekenen: deze worden als laatste geraakt door de vijl of het schuurblok. Zodra ze weg zijn kun je stoppen met vijlen. Er hoeft niet méér af dan nodig is.

De volgende werkgang is het opnieuw ronden van de frets. Hier zijn allerlei prachtige vijlen voor, passend voor diverse fretmaten. Zo voorzie je alle frets van een mooie ronde top. Stop weer op tijd, om nieuwe hoogteverschillen te voorkomen. Het is goed kijken wat je doet en dat is dan ook de kunst. En net als bij het spelen: goede timing.

Daarna is het polijsten geblazen. Om de toets te beschermen is het het beste deze netjes af te plakken met schilderstape. Priegelwerkje, maar doe maar wel. Neem die gele of die paarse, die laten geen sporen na, en dan niet die van de Action. Paars is het veiligst, die plakt niet zo hard. Heel geschikt voor het soms fragiele lakwerk van een esdoorn toets. Het polijsten gaat met schuurpapiertjes (knip stukjes van ca. 5×5 cm) P400, P600, P800, P1200 en kan worden afgemaakt met zeer fijn staalwol. Een beetje Commandant no. 4 op een doekje mag ook, maar dat is vrij nat.

Als je de hals aan de body laat zitten is het zeer raadzaam om de elementen goed af te plakken. Het ijzervijlsel dat vrijkomt, wordt aangetrokken door de elementmagneten, maar heeft daar niks te zoeken. Klus is klaar en de boel kan weer worden opgebouwd en afgesteld. Dit is echt wel een klus voor gevorderden. Dus bezint eer ge begint. Anders gewoon naar de prof. Zo’n klus kost een doorgewinterde gitaarbouwer pakweg twee uur en zal tussen de 100 en 150 euro kosten. •

Oorspronkelijk gepubliceerd in: de Bassist #64 (april – juni 2023).
https://www.debassist.nl/