Jaren geleden, in de discussie over wat nog verantwoord is en wat niet, is het idee geboren om met certificaten te gaan werken bij het gebruik van palissander en aanverwante houtsoorten, tegenwoordig vrolijk samengevat als rosewood. Op zichzelf niet verkeerd, want ja: er wordt rücksichtslos gekapt in onze regenwouden voor maakt niet uit wat voor doeleinden. Als het maar hier en nu geld oplevert. Fout bezig met z’n allen, want duurzaamheid (en daar hebben we het over) gaat over langetermijndenken. Over je eigen tijdlijn heen kunnen kijken en je realiseren dat je er dáár ook dán nog toe doet. Dat is ‘eeuwig leven’, voor de gelovigen onder ons. Snap dat dan ‘ns.
Echter, daar waar allerlei morele certificaten de kop op steken, ontstaan er in het kielzog daarvan vrijwel gelijk alternatieve manieren om die certificaten ook te kunnen bemachtigen. Bekende voorbeelden zijn natuurlijk de voedselindustrie en de afval-, of zoals dat tegenwoordig heet, grondstoffenindustrie. En dan het gesjoemel met het begrip groene stroom en biomassa. Nee, mij een brug te ver zo’n certificaat en een flinke rode vlag.
Wat betreft het rosewood is er dan maar één manier om alle twijfel weg te nemen en gelijk ook de meest logische: niet meer gebruiken. Gewoon alleen nog maple toetsen gebruiken of inlandse alternatieven zoeken voor het rosewood. Het is toch al discutabel of je het verschil überhaupt hoort. Zodra je namelijk op een palissander toets speelt zíe je hem ook en ben je al psycho-akoestisch voorgeprogrammeerd. Maar aan de andere kant zijn er mensen die zelfs menen te kunnen horen dat een hals een parelmoeren blokinleg heeft. Knap.
Terug naar mijn hout. Wel opgebruiken wat hier op voorraad ligt, natuurlijk. Naast een aantal toetsen van ebben, Indisch palissander, cocobolo en padoek liggen er ook nog een behoorlijk aantal van Santos palissander. Ooit liet ik die zagen door Henk.
Een bijzondere ontmoeting
Van Henk kreeg ik zeven jaar geleden een mailtje. Zo uit het niets. Met de vraag of ik geïnteresseerd was in speciale houtsoorten, daar ik gitaarbouwer ben. Het was nota bene slechts 20 minuten rijden vanuit Winterswijk en Henk verzekerde mij dat er veel moois tussen zat. Hij had het twintig jaar daarvoor van zijn vader overgenomen, die meubelmaker was en destijds met pensioen ging. De voorraad zelf lag er op dat moment ook al zeker twintig jaar.
Ik viel voor de kreet Santos palissander en toog naar het nabijgelegen Eibergen. Op het opgegeven adres trof ik een pracht van een werkplaatsje en Henk in lichtblauwe stofjas. Henk was in navolging van zijn vader ook meubelmaker geworden en ging nu eveneens met pensioen. Opruimen dus. Geen opvolger. De stukken Santos waren oogverblindend mooi en Henk zou er voor de afgesproken prijs tien toetsen van zagen en ook nog ‘ns een bovenblad uit drie stukken maken, maar zó dat je het niet kunt zien. Vakmanschap.
Het resultaat mocht er zijn. Werkelijk prachtig. Ik heb er intussen een aantal halzen van gemaakt en stuk voor stuk zijn ze uniek en enorm muzikaal. Ik ben er zuinig op en pas het toe waar het er echt toe doet en zal het met plezier opmaken. Ik heb van Henk trouwens nooit een certificaat gehad. •
Oorspronkelijk gepubliceerd in: de Bassist.
https://www.debassist.nl/