In het land der blinden is eenoog koning. Wanneer je als beginnend contrabassist de lage registers mag verzorgen, ziet dat er al gauw indrukwekkend uit. Maar klinkt het allemaal wel zuiver? Even met een half oog op je contrabashals kunnen zien waar je zit, zou geen overbodige luxe zijn. Als de belangrijkste posities zijn aangegeven, sta je net even lekkerder in-tune te spelen.
Meer ervaren contrabassisten gebruiken ook vaak enkele ‘natuurlijke’ ijkpunten op de hals. Soms is dit een toevallig noestje of een butsje aan de rand van de toets. Mooier is het natuurlijk om echte positiestippen op de zijkant van de toets te hebben, zoals we gewend zijn van de basgitaar. Wellicht is dit ‘not-done’, maar van mij mag het.
Mensuur
Hoewel het geen ingewikkeld werk is, moet het wel met de nodige zorg gedaan worden. Elke bas kan een iets andere mensuur hebben, dus is het zaak die vooraf goed te controleren. Voorwaarde is dat de bas helemaal in orde is voor het echte werk begint. De kam moet dus precies op de goede plaats staan en onder de juiste hoek. Nu kan de mensuur – de snaarlengte tussen kam en topkam – opgemeten worden. In het voorbeeld kom ik op een lengte van 103,4 cm. Dat is dus een driekwartbas. Aan de hand van die 103,4 cm kunnen de ‘fret’-posities uitgerekend worden. Ik heb hiervoor een simpel rekenprogramma op mijn laptop, maar voor de doe-het-zelver is hier genoeg op internet over te vinden.
Dots
Voor de meeste (beginnende) contrabassisten zijn de 1ste, 3e, 5e, 7e, 9e en 12e positie meer dan genoeg. Dit geeft een duidelijk beeld dat correspondeert met zoals we dat gewend zijn van de basgitaar. Vaak geef ik ook de 24e positie nog aan. Extra stippen tussen de 12e en de 24e positie maken het beeld nogal onrustig en kunnen dus beter weggelaten worden. Na het uitrekenen van de plekken voor de positiestippen, worden deze afgetekend op een tape aan de zijkant van de toets. De ‘dots’ die ingelegd worden zijn in dit geval van parelmoer. De doorsnee is precies 2 mm. Met een boortje van deze maat wordt een vooral niet te diep gaatje geboord op de aangegeven plek. Om te voorkomen dat het boortje ‘wegloopt’, is het raadzaam de plek eerst een prikje met een priem te geven.
Kaasprikkertje
Als de gaatjes geboord zijn, wordt het tape verwijderd. De parelmoer dots kunnen nu met een heldere tweecomponentenlijm in de toets vastgezet worden. Breng een klein beetje lijm met bijvoorbeeld een kaasprikkertje aan in het gaatje, plaats de dot er netjes in en verwijder de overtollige lijm direct. Als alle dots erin zitten en de lijm uitgehard is, worden eventuele oneffenheden nog weggepolijst met heel fijn schuurpapier (korrel 600). Vanaf nu kun je je spel een stuk beter in het oog houden. Veel speelplezier, je zult het zeker merken.
Oorspronkelijk gepubliceerd in: de Bassist.
https://www.debassist.nl/